21 maart 2011
Referendumverordening
Bijdrage SGP-fractie bij de invoering van een referendumverordening
- De SGP is tegen de invoering van een referendum. Een referendum past naaronze mening namelijk niet in het stelsel van de representatieve democratie. In dat
stelsel zijn voor het nemen van besluiten en het controleren van besluiten van het
bestuur juist vertegenwoordigende organen gekozen, die alle stukken moeten
bestuderen, er in het openbaar over moeten debatteren en verantwoording over die
besluiten moeten afleggen. Daarbij past niet het terugleggen van bepaalde besluiten
bij een anonieme groep van burgers, die slechts een klein deel van het electoraat
vertegenwoordigt. Wij zien een referendum dan ook als een dekmantel voor
deserterende politici die weglopen voor hun verantwoordelijkheid. - Maar als er dan toch een referendum wordt ingevoerd, dan gaat onze
voorkeur uit naar een bindend referendum. Die variant behoort in Nederland echter
niet tot de mogelijkheden, aangezien in de nacht van Wiegel (18-19 mei 1999) het
wetsvoorstel dat de grondslag voor een correctief referendum moest creëren in de
Grondwet, is gesneuveld in de Eerste Kamer. - Een raadplegend en raadgevend referendum is een middenweg tussen het
bindend referendum en geen referendum, en daarmee vlees noch vis. Met die
referenda wordt de indruk gewekt dat de burger iets te zeggen heeft. Maar
uiteindelijk neemt hier de politiek een besluit, dat kan afwijken van de uitslag van het
referendum. Uit de politicologisch literatuur blijkt dat dergelijke referenda de kloof
tussen burger en politiek eerder vergroten dan verkleinen. Een raadplegend of
raadgevend referendum wekt bij burgers verwachtingen die niet afdwingbaar zijn. En
een niet gerealiseerde verwachting is een wel gerealiseerde teleurstelling en
daarmee een kiem van ongenoegen. - Een raadplegend referendum schaadt niet alleen het vertrouwen van de
burger, maar ook de portemonnee van de burger. Per referendum bedragen de
kosten rond de € 100.000. Die kosten verbonden aan de besluiteloosheid van politici
vinden wij te hoog. In deze tijd van het terugdringen van overheidsuitgaven vinden
wij dat onverkoopbaar.
Er is een redelijk alternatief, namelijk burgerparticipatie. Onze stelling is:
naarmate er betere burgerparticipatie is, is er minder behoefte aan een referendum.
In een artikel in het blad “Openbaar bestuur” van januari 2011 werd die stelling
onderbouwd. In dat artikel werd verslag gedaan van een vergelijking tussen het
lokale referendum en een deliberatieve peiling. Een deliberatieve peiling is een
nieuw instrument voor geïnformeerde opinievorming. Het doel hiervan is burgers
door informatie en discussie tot weloverwogen opinies te laten komen en hierdoor
ook de betrokkenheid van burgers te versterken. De conclusies van die vergelijking
waren dat de uitkomsten van zo’n peiling representatiever zijn voor de bevolking als
geheel, dat de kwaliteit van de participatie bij de deliberatieve peiling hoger is en dat
de kosten aanzienlijk lager zijn. Kortom, een fantastisch instrument voor
burgerparticipatie.
Aangezien het collegebeleid is gericht op het investeren in burgerparticipatie, hebben wij dan ook geen behoefte aan de invoering van een referendumverordening. De SGP-fractie zal daarom tegen dit voorstel stemmen. Om de schadelijke gevolgen van de invoering van een referendum nog enigszins te beperken dienen wij een amendement in waarin de drempel voor de geldigheid van de uitslag van een referendum wordt verhoogd van 30% naar 40% van het aantal kiesgerechtigden. Tevens dienen wij een motie in om na drie referenda te evalueren of dit instrument het vertrouwen van de burgers in het bestuur niet schaadt.
Arnold Weggeman